14. 'èl mal'áach qehiellát laa'odieqée'aah k'tóv: 'èt 'ellèh haddevaaríem 'oméer
haa'aaméen, haa'éed hannè'èmáan we
haa'amiettíe, haaree'shíet shèl berie'át 'èllohíem:

Schrijf aan de engel van de gemeente van Laodicéa: deze woorden spreekt Hij, Die de
"Amen" is, de
trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping van God:

15. 'aníe jodée'a 'èt ma'asèjchaa, shèlo' qár 'attáah welo' chám. Mie jiettéen wehaajietáa
qar 'o chám!

Ik weet uw werken, dat u niet koud en niet heet bent.
Wás u maar koud of heet!

16. oevechèn miepnéej shè'attáah poshéer welo' chám welo' qár, 'anié 'atíed lèhaaqíe
'otcháa mieppíe.

En omdat u lauw bent - en niet heet en niet koud - zal Ik u uitspuwen uit Mijn mond.

17. miekeejwáan shè'attáah 'oméer: ' 'ashíer 'aníe; 'aashárttie welo' chaséer lie k'lóem',
we'eejncháa jodée'a shè'attáah
haa'oemláal wehammieskéen, 'aaníe we 'iewwéer we'aaróm.

En omdat u zegt: 'ik ben rijk en ik heb mijzelf rijk gemaakt en mij ontbreekt niets' en u
niet weet dat
u ellendig bent en zielig en arm en blind en naakt…

18. 'aanochíe matsíe'a lecháa lieqnót miemmènnie zaaháav tsaaróef baa'éesh lema'án
ta'ashíer, oevegadíem levaaníem lema'án
tietelabéesh welo' teeraa'éeh boshèt 'èrwaatcháa weqieloeríet liemshóach 'èt 'eejnèchaa
lema'án tier'èh.

… stel Ik u voor om van Mij in het vuur gelouterd goud te kopen, om rijk te worden, en
witte kleren
aan te trekken, zodat uw schaamte niet zichtbaar wordt en om oogzalf op uw ogen aan
te brengen,
zodat u zien kunt.

19. 'aníe 'èt 'ashèr 'oháav 'ochíeach wa'ajasséer. laachèn hèjjeeh niemráats wachazór
bieteshoeváah.

Wie Ik liefheb, die corrigeer en kastijd Ik.
Bekeer u dus met al uw energie.

20. hiennéeh 'oméer lejád haddèlèt wedoféeq. 'iesh kie jieshmá' 'èt qolíe we jiefftách 'èt
haddèlèt, 'èkkanées we'ès'ád 'iettó we
hoe' 'iettíe.

Hier spreekt Hij, Die staat aan de deur en Die klopt.
Indien iemand Mijn stem hoort en de deur opendoet, zal Ik bij hem binnenkomen en de
maaltijd met
hem delen en hij met Mij.

21. hammenatséeach, 'aníe 'èttéen lo laashèvèt 'iettíe 'al kiess'íe kemó shègám 'aníe
nietsáchttie wejaashávttie 'iem 'aavíe 'al
kiess'ó.

Wie overwint, die zal Ik geven met Mij op Mijn troon te zitten, zoals ook Ik
overwonnen heb en met
Mijn Vader op Zijn troon zat.

22. mie shè 'ozèn lo, jieshmá' naa' mah shèhaaróeach 'omèrèt laqehiellót.

Laat wie oren heeft luisteren naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt".
Wat is Laodicéa?
Laodicéa is - helaas - de tijd van nu….!

De eens zo beroemde Klein-Aziatische stad Laodicéa, liggend ten oosten van Efese en op
een
loopafstand van zeven uur verwijderd van Colosse, werd ca. 250 voor Christus gesticht
door een zekere
koning Antíochus de Tweede en lag aan de rivier de Lycus.
De stad had een grote muur, bezat drie schouwburgen ( van marmer, zoals men zegt) en
was, evenals
het grote Rome, op zeven heuvels gebouwd.
Het was een stad van rijke bankiers, die tevens wijd en zijd bekend stond om de zwarte
wol, die er
geproduceerd werd.
Bovendien kwamen uit Laodicéa de op scheerzeep lijkende staven ogenzalf, ook wel
Phrygisch poeder
of 'kollourion' genoemd, waarmee men door vliegen veroorzaakte oogziekten kon
bestrijden
De stad werd 'vernoemd' naar de echtgenote van koning Antíochus: Laodíce, maar de
naam betekent,
letterlijk vertaald, ook:' wat mensen vinden' of " mensenrechten" … en ja - dan zijn we
duidelijk
aangekomen bij vandaag.

Professor W. Ouweneel schrijft: 'Sardes komt voort uit Thyatíra' ( dus: het protestantisme
komt voort
uit de Rooms-Katholieke kerk).
Filadélfia echter komt voort uit Sardes ( de Geestvervulde gemeentes vinden hun
oorsprong in het
protestantisme).
Na het vuur van de Geest ( Filadélfia) komt echter de lauwheid van Laodicéa en Laodicéa
is voor de
kerk der eeuwen het absolute dieptepunt.
Bent u, in deze tijd van lauwheid,nog steeds een echte christen?
Weigert u om liters water in de evangelische wijn te doen en om mee te huilen met de
wolven in het bos?
Dan willen wij u heel veel sterkte wensen en u tegelijk, uit naam van de Heer, zeggen:
'Zalig bent u! '
Houd vol - want het duurt niet lang meer.
Houd vol - want de Koning komt eraan!

'Schrijf aan de engel van de gemeente van Laodicéa: dit zegt de 'AMEN' … de getrouwe
en
waarachtige Getuige, het begin ( beginsel) van de schepping van God….'.

Iedere wetsgetrouwe Jood, die deze woorden las, verstijfde van afschuw, want de
'Amen'…. dat was
toch, volgens Jesaja 65:16 God Zelf …: ''èllohéej 'aaméen' ?
"Wie zich in het land ( Israël) zal zegenen, zal zich zegenen in de God der waarheid en wie
in het land
zweert, zal zweren bij de God der waarheid."
"Amen" betekent inderdaad ' waarheid', maar ook: 'ik geloof dat dit waarheid is'.
Wát een verschil met de houding van de zogenaamde gelovigen in Laodicéa!

Laodicéa was, als gemeente, overigens actief genoeg!
"Ik weet uw werken", zegt de Heer in Zijn brief.
De Joden en de ongelovigen spraken vol lof over de christenen van Laodicea.
Zij hadden respect voor iedereen en drongen hun eigen overtuiging nergens op.
Misschien zeiden ze wel dat er vele wegen naar de hemel leidden en dat God onder vele
namen te
aanbidden was en dat uiteindelijk iedereen wel op hetzelfde punt zou uitkomen.
De kerk zat er iedere zondag vol, maar er kwam nooit een buitenstaander tot geloof!
Zeker…. de liederen waren prachtig en de preken zaten vol poëtische en psychologische
doordenkertjes.
Er werd fijnzinnig gemediteerd over menselijke zwakheden ( waar men echter véél van
leerde !...)- en er
kwamen in de samenkomsten lieden getuigen, dat ze met de hulp van Jezus tot grote
zakelijke en
sportieve successen gekomen waren.
Na afloop van de diensten ging iedereen weer tevreden naar huis en over tot de orde van
de dag.
Het leven was goed en na dit leven was er straks de hemel!
Maar iedere dag stierven er, ook rondom die tevreden kerk van Laodicéa,vele mensen,
zonder ooit het
Evangelie, waardoor ze behouden hadden kunnen worden, gehoord te hebben.
De Laodicenzen hielden hun geloof netjes achter hun eigen voordeur en achter hun
kerkportalen, zodat
ze niemand irriteerden en alom gerespecteerd werden om hun moderne ( lees: heidense)
opvattingen -
en dat er intussen vele, vele mensen onbekeerd de eeuwige dood tegemoet gingen als
gevolg van hún
ontrouw en wereldgelijkvormigheid, dat hield niemand van hen wakker.
Ze waren toch in alles aangepast en keurig tolerant?
En de wereld is toch dol op zulke incognito-christenen?
Maar de Heer niet!! Die vraagt héle andere dingen van Zijn mensen!!
Hij vraagt - zoals het Nieuwe Testament laat zien - ijver en vuur en liefde en trouw en af en
toe een
keihard ' nee'!
Dr. A.J.Visser schrijft terecht: 'de fanatieke christenhater Saulus .. DIE werd uiteindelijk de
grote
apóstel Paulus….
Bij hem niets geen tolerantie, die in feite toch alleen maar neerkomt op onverschilligheid
voor het lot
van de mensheid.
Maar de tolerante Gamaliël.. die bleef onveranderd dezelfde Gamaliël ... , maar zijn
gematigdheid, die
hem min of meer geliefd maakte,heeft intussen geen mens tot het eeuwige leven geleid'.

Vandaag de dag is Laodicéa een stad van ruïnes.
Vandaag ook is de meerderheid van de christelijke kerken eveneens een (geestelijke)
ruïne!
Er wordt niet meer zo vaak getuigd van de waarheid - er wordt eerder veelvuldig geheuld
met de wereld
en daarom gaat de wereld van vandaag ook steeds meer helse trekken vertonen.
Arme wereld… arme mensheid…. waar het Woord van de waarheid niet meer gehoord
mag worden.
Het resultaat is voorspelbaar: neergang , doelloosheid, zinloosheid en chaos.
"Hier spreekt het beginsel - dé norm -van de schepping van God', zegt Jezus daartegenin
en daar hoog
bovenuit.
Hier- in ons hedendaagse Laodicéa - waar alles in het teken van teloorgang en
verloedering staat,
herinnert Hij ons aan het feit dat Hij aan het begin van de schepping van de wereld stond,
dat Hij nog
steeds de basis ónder de wereld en de mensheid is….: de Eerste en de Laatste, de Alpha
en de Oméga,
de Schepper en de Hérschepper ( want elke gelovige is, in Hem, een nieuwe schepping)
en dat uit Hem,
door Hem en tót Hem alle dingen en alle mensen zijn.
Hij is zowel de norm als het doel en geen kérk kan en mag iets aan die norm en dat doel
veranderen.
De kerken in de eindtijd mogen dan zo goed als dood zijn,de Levende Heer staat nog
altijd met Zijn
armen wijd uitgestrekt naar eenieder die, stukgeslagen op de klippen van het leven,
doodmoe van alle
onrecht en verraad, bij Hem een toevlucht zoekt.
"Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rúst geven..".

Intussen heeft Jezus niet één goed woord voor Laodicéa over.
Er valt hier namelijk niets en niemand te prijzen.
Mensen lopen verloren - ("de mensen sterven en zijn niet gelukkig…", stond er laatst heel
veelzeggend
met witte verf op de rijweg gekalkt ) - en de kerk streelt intussen het eigen vrome vlees, vol
trots en
eigendunk.
"U had een zoutend zout moeten zijn", zegt de Heer, "u had het bederf moeten weren!"
"U had een licht in de wereld moeten zijn, waar mensen een toevlucht hadden kunnen
vinden."


"Ik weet uw werken… dat u niet koud en niet heet bent.
Wás u maar koud of heet!"
Weet u… er zijn heel veel mensen, van wie de ogen vuur spuwen als ze het over het
christendom
hebben.
Die kótsen op de kerken en op de ganse christendommelijkheid.
Ze wijzen - terecht- op het feit, dat er heden ten dage dominees en pastoors zijn, die het lef
hebben
openlijk te beweren dat zij zelf niet eens in God geloven!
Ze zeggen dat het al die prelaten enkel en alleen om geld en macht te doen is.
De kerk maakt hen witheet of laat hen ijskoud - en wie zal hen ongelijk geven?
Maar….voor zulke protesterende mensen is er tenminste nog hoop, zegt Jezus.
Koud zijn of heet zijn hoort namelijk bij geestelijk levend zijn.
Mensen die tekeer gaan, omdat het recht hier op aarde vertrapt en geschonden wordt,
staan in feite
heel wat dichter bij Hem en bij Zijn Koninkrijk dan zelfgenoegzame vromen, die
politiek-correct - maar
ten diepste volmaakt onverschillig - hun medemensen rustig naar de verdommenis laten
gaan.

"… en omdat u lauw bent en niet heet of koud… zal Ik u uit mijn mond spuwen."
Als er in de buurt van Laodicéa een reiziger water langs de stenen omlaag zag stromen
en als zo'n mens
dan dorstig van dat water wilde drinken, dan schrok hij zodra hij dat water proefde, want
het was niet
fris en koud maar walgelijk lauw..!
Dat had iets te maken met de vulkanische bodemgesteldheid daar.
Mensen wisten niet hoe gauw ze dat water uit moesten spuwen.
Dat kunnen we in feite ook van veel kerken en christenen zeggen.
"Zout dat zijn smaak verloren heeft", zegt Jezus in Zijn Bergrede, ' is nergens anders
meer goed voor
dan om door de mensen vertrapt te worden."
Een theoloog uit oude tijden, Lange, schreef: " Laodicea hat Christentum genug um
verdammlich zu
werden, aber zu wenig um selig zu werden." Wat moet je met zo'n instituut?
En hoe krijg je iemand uit Laodicea weer terug op het orthodoxe ( rechte) pad?
Dat wordt bijzonder moeilijk, na de meer dan honderd jaar van zogenaamde "
Schriftkritiek", waarin de
boodschap van God door theologen volstrekt kapot geanalyseerd en ontmythologiseerd
is.
De wetenschap (die ná het geld de tweede afgod voor veel mensen is ) moest, zo vond en
vindt men,
heersen over het Woord van de levende God en alles, waar die wetenschappers niet bij
kunnen, alles
wat boven hun rationele pet gaat, mocht niet langer geloofd en letterlijk genomen worden.
Zo was Jezus opeens niet langer de Heiland en Zaligmaker en de Zoon van de Levende
God, maar ' de
eerste hippie' of een 'mislukte idealist' en kwamen er films uit waarin Hij zo nodig seks
moest hebben
en zelfs nakomelingen. Zijn dood, zo wisten sommigen ineens te melden, was alleen maar
een coma
geweest en Zijn wonderen konden natuurlijk al helemáál niet.
De door hoogleraren met déze visie opgeleide dominees leken al spoedig meer op
maatschappelijk
werkers dan op dienaren van het Goddelijke Woord en de eertijds zo eerbiedwaardige
Theologische
Hogeschool te Kampen heet nu zelfs het laatste bolwerk van het communisme in ons
land te zijn.
Moet je al die dominees met geestelijke bloedarmoede nu als schurken gaan zien?
Nee - het zijn slechts onbekeerde mensen, die ( nog) geen persoonlijke relatie met de
Levende Heer
hebben!
Zulke mensen horen echter vooralsnog niet op een kansel of - in de godsdienstles - voor
de klas.
Ze hebben in het geheel niets te melden, hetgeen met name niet-gelovigen over het
algemeen
razendsnel doorhebben.


En omdat u zegt: 'ik ben rijk en ik heb mijzelf rijk gemaakt en mij ontbreekt niets' en u niet
weet dat
u ellendig bent en zielig en arm en blind en naakt…

De gelovigen van Laodicéa hadden het intussen best met zichzelf getroffen.
Ze waanden zichzelf superchristenen en het feit, dat de ongelovige wereld om hen heen
maar
hardnekkig ongelovig blééf, omdat deze gemeente nu niet bepaald de indruk gaf iets
begeerlijks te
bezitten…verontrustte hen niet in het minst.
'Wij hebben onszélf tot goede christenen opgebouwd', was de redenatie, ' en wie
hetzelfde wil, die kan
ons voorbeeld volgen.'
"Ze hadden álles', zegt professor Ouweneel, " behalve de Heer..".


… stel Ik u voor om van Mij in het vuur gelouterd goud te kopen, om rijk te worden en witte
kleren
aan te trekken, zodat uw schaamte niet zichtbaar wordt en om oogzalf op uw ogen aan te
brengen,
zodat u zien kunt.


Zij meenden bezítters te zijn - maar in de ogen van Jezus zijn het blinde stakkers, die er
geen idee van
hebben wat een christen tot een christen maakt.
Een christen is iemand, die leeft op grond van de gerechtigheid van Iemand Anders!
Een christen leeft niet uit eigen kracht.
In zichzelf is een christen precies hetzelfde als welke ongelovige dan ook - geen énkel
verschil.
"Zonder Mij kunt gij NIETS doen", zegt Jezus dan ook.
'Koop van mij gelouterd goud", raadt Hij deze lauwe mensen dan ook aan.
Hoewel ze dachten geestelijk rijk te zijn, bezitten ze niet het echte, door leven en lijden
beproefde
geloof, dat alles van de Heer alleen verwacht.
Een aantal vervolgingen zouden deze gemeente misschien heel erg goed hebben gedaan
- maar wat valt
er te vervolgen aan wereldgelijkvormige, tolerante, aangepaste achter-de-eigen-voordeur
gelovigen?
Ze denken weliswaar met hun eigen, menselijke gerechtigheid voor God aanvaardbaar te
zijn, maar met
eigen kwaliteiten kán een mens zijn zonden niet bedekken: wie niet het witte kleed van
Christus'volmaakte gerechtigheid heeft omgekregen, staat naakt en onbeschermd in het
oordeel.
"Trek witte kleren aan", zegt Jezus daarom , want witte kleren symboliseren wat Hij in
gehoorzaamheid
voor ons volbracht heeft.
Het gaat namelijk niet om wat wij voor God doen, maar om wat God in Christus allang
voor óns heeft
gedaan ( Terlaak Poot).
De gemeente van Laodicéa, de stad die zo beroemd was om haar staven oogzalf, was
dus zelf in
geestelijk opzicht zó blind, dat ze niet eens beseften dat een mens zonder Christus geen
been heeft om
op te staan.
Ze lijden aan een oogziekte, die hen blind maakt voor de waarheid.
Zoals we weten is een van de namen voor de duivel ' Beëlzebub'… de vliegengod.
De duivel houdt de mensen graag dom waar het gaat om hun redding en behoud en in
onze dagen heeft
een zelfde geestelijke blindheid waarlijk epidemische vormen aangenomen.
De hoogleraren en predikanten die de Bijbel voortdurend naar eigen inzicht stukverklaren
en
herïnterpreteren, zijn dan ook prima instrumenten in de hand van de satan.
'Koop van Mij' … biedt de Heer de lauwe christenen van toen en nu dringend aan.
Kopen waarmee? Wat kan een mens betalen voor zijn eeuwige leven?
Jesaja 55 vers 1 en verder geeft het antwoord. Daar zegt God: " Koopt van Mij wijn en
melk ZONDER
GELD."
De prijs voor onze verzoening is namelijk al betaald.
Door Jezus.
Wie dat aanvaardt ontvangt echte goddelijke rijkdom, in plaats van de eigen armoede.
Die krijgt, in plaats van de beroemde zwarte wol van Laodicéa, het witte kleed van
Christus'gerechtigheid.
Die gaat met goddelijke ogen kijken en ziet in dat licht wat er werkelijk toe doet.


Wie Ik liefheb, die corrigeer en kastijd Ik.
Bekeer u dus met al uw energie.

Als er één generatie christenen correctie nodig heeft, dan wel deze, vlak voor de Opname
en de
Verdrukking.
De Heer doet nog, uit liefde, al wat Hij kan om een aantal van die lauwe christenen te
redden.
Hij gebruikt daartoe Bijbelgetrouwe christenen, die zich NIET door het in de kerken
heersende
ongeloof hebben laten beduivelen… die gewoon laten staan wát er staat en niet zelf over
het Woord
gaan heersen.


Hier spreekt Hij, Die staat aan de deur en Die klopt.
Indien iemand Mijn stem hoort en de deur opendoet, zal Ik bij hem binnenkomen en de
maaltijd met
hem delen en hij met Mij.

Jezus klopt aan de deur van een geestelijke dode kerk.
Dat betekent dat Hij nú nog buiten staat...
Het hart van ieder - laat dat vooral duidelijk zijn- is van nature voor de Heer gesloten.
Maar, áls de uitnodiging komt, als de klop op de deur van uw hart weerklinkt, dan is dat
een moment
van genade dat u maar beter niet voorbij kunt laten gaan.
Smijt dan de deur van uw leven zo wijd mogelijk wijd open en de Heer zal een relatie met
u opbouwen,
die nooit meer zal eindigen en die de eeuwigheid kan en zal trotseren.
Hij brengt, als Hij uw leven binnenkomt, vreugde, vrede, vrijheid en overvloed.


Wie overwint, die zal Ik geven met Mij in Mijn troon te zitten, zoals ook Ik overwonnen heb
en met
Mijn Vader op Zijn troon zat.

De tronen in het oude oosten waren heel erg breed en wijd.
Zo liet koning Salomo zijn moeder - Bathseba - naast zich in zijn troon zitten.
Geen mens zal ooit óp de troon van God en óp de troon van Jezus zitten, maar het feit dat
wij bij Jezus in
Zijn troon mogen zijn, wil zeggen dat wij straks met koninklijke waardigheid bekleed
zullen zijn en dat
wij met Hem zullen regeren.

Intussen glijdt de meerderheid van de Laodicéa kerken, mét de wereld, af in de richting
van de afgrond
van het oordeel.
Zoals er in 2 Timotheüs 4 vers 3 en 4 staat:
" Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar,
omdat hun
gehoor verwend is, naar hun begeerte zich tal van 'leraren' zullen bijéénhalen,
dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar verdichtsels keren."

"Maar… als deze dingen beginnen te gebeuren, richt u op en heft uw hoofden omhoog,
want uw
verlossing nadert!" ( Lukas 21:28)
De kerkgeschiedenis, met al haar prachtige en verschrikkelijke momenten, is bijna
voleindigd.
De Koning komt eraan!